Bijlage 2


Aantal officiëlen (vrijkaarten voor clubafgevaardigden, officials en trainers binnen de Vlaamse Federatie)

4.4.1 De inrichtende club moet per deelnemende club een minimum aantal vrijkaarten voorzien. Dit minimum aantal wordt bepaald aan de hand van het aantal ingeschreven zwemmers per club.

Ingeschreven aantal zwemmers per club:

1 t/m 2 zwemmers:
1 Vrijkaart voor de clubafgevaardigde.
De clubafgevaardigde mag niet als jurylid optreden in die wedstrijd.
Zou de club een official leveren dan dient deze eveneens een vrijkaart te bekomen.

3 t/m 9 zwemmers:
1 Vrijkaart, voor de clubafgevaardigde.
1 Vrijkaart voor de official
1 Vrijkaart voor de trainer.

10 t/m 19 zwemmers:
1 Vrijkaart, voor de clubafgevaardigde.
2 Vrijkaarten voor de officials
1 Vrijkaart voor de trainer.

20 t/m 39 zwemmers:
1 Vrijkaart voor de clubafgevaardigde.
3 à 4 Vrijkaarten voor de officials
2 Vrijkaarten voor de trainers.

40 zwemmers :
1 Vrijkaart voor de clubafgevaardigde.
5 Vrijkaarten voor de officials
3 Vrijkaarten voor de trainers.
Bij de inschrijving moeten de clubs de namen en het vergunningsnummer van de officials, trainers en afgevaardigden opgeven.

 4.4.2 Het spreekt vanzelf dat officials die functioneren steeds een vrijkaart + programma bekomen. Clubs kunnen immers meer dan het verplicht aantal officials ter beschikking dienen te stellen.
Zou een betalende toeschouwer(door de Federatie erkend als official) door de kamprechter als official opgenomen worden in de jury dan dient de organiserende club het inkomgeld terug te betalen.

4.4.3 Kamprechters hebben steeds recht op een vrijkaart voor wedstrijden georganiseerd door een club van de VZF

4.4.4 Alle afgevaardigden, officials en trainers dienen uit te komen voor de club waarbij zij aangesloten zijn, met uitzondering van kamprechter, starter en jurysecretaris.